Health Valley Groene Hart

© Slow Medicine Instituut Nederland

Startbijeenkomst Slow Medicine op 24 september 2014 in Alphen aan den Rijn. Met de Rabobank Rijnstreek als locatie kwamen ruim 30 mensen uit zeer verschillende sectoren bij elkaar om ideeen en plannen over Slow Medicine uit te wisselen, met de focus op voedsel en gezondheid.

18 maart 2015: Health Valley

Slow Medicine in het Groene Hart

 

De inspirerende en druk bezochte startbijeenkomst van de Slow Medicine beweging in september 2014 over “voeding en gezondheid” vroeg om een stevig vervolg.. De belangstelling vanuit uiteenlopende sectoren zoals de zorg, land- en tuinbouw, overheid, financiën en wetenschap was overweldigend. De gesprekken hebben tot een aantal concrete cases geleid.

 

Een van de ideeën was het concept voor een Health Valley Groene Hart. Er ontstaan mogelijkheden voor waardecreatie in het Groene Hart door het gebied te benaderen vanuit het perspectief van voeding, zorg en gezondheid. Vier thema’s komen dan naar voren:

•Antibioticavrije veeteelt

•Gezonde routes

•Zorglandbouw

•Medicinale teelt

 

Op 18 maart werkten we hier met een aantal sleutelpersonen deze thema's verder, met het doel om het uit te werken in projecten en businesscases.

 

De MVO Werkgroep Alphen aan den Rijn en omgeving:

Heidi van Woudenberg (Rabobank Rijnstreek), Theo Dijt (Pentascope / Onbegrensd Talent), Sven Thorissen (Gemeente Alphen aan den Rijn), Yung Lie, (Instituut Maatschappelijke Innovatie en Slow Medicine.nl), Else Leih (Participe)

 

Download hier de presentaties (pdf):

Startbijeenkomst Slow Medicine

 

Download het verslag in pdf

 

 

Slow Medicine-bijeenkomst op 24 september 28u014, Rabobank Rijnstreek, Alphen aan den Rijn

 

Aanwezigen:

Heidi van Woudenberg, Yung Lie, Sven Thorissen, Else Leih, Theo Dijt, Dick Koster, Mieke Heim, Noor Heim, Gerard van Oosten, Coosje Dijkstra, Carla Glorie, Caroline Kruyt, Evert & Sandra Schouten, Cathrin van der Werf, Jeroen Kemperman, Tia Hermans, Paul Bremmer, Ben Schuttenbeld, Jac Wijkmans, Jenny de Rooy, Marjon Verkleij-Lemmers, Rosanne Metaal, Jan Eelco Jansma, Peter Westgeest, Marja Dijkzeul, Carla Peeters, Marc Ravesloot, Sjan Beniers, Jaqueline Pont, Lieke Hüsslage, Thomas Ohm, Sven de Boer, Daan van der Hoorn.

 

 

Samenvatting:

Heidi van Woudenberg opent de bijeenkomst met een korte presentatie waarin aan de hand van een aantal sprekende voorbeelden het belang van, en de kansen voor intersectorale samenwerking op het onderwerp voeding en gezondheid wordt onderstreept. Daarna introduceert Dick Koster de tien pijlers van “Slow Medicine”. De vijfde pijler, Preventie, is nauw verbonden met het verbindende thema voor de bijeenkomst – voeding en gezondheid, waarop de deelnemers uit verschillende sectoren zijn uitgenodigd. Theo Dijt en Yung Lie lichten vervolgens de werkwijze en doelstelling voor de workshop toe.

In vijf groepen wordt aan de hand van de categorieën geprobeerd om concrete pilotprojecten te formuleren, die kunnen variëren van wilde ideeën, kansrijke plannen en laaghangend fruit.

 

•Slow Medicine voor persoon, gezin, individu: gezondheid, voeding en zorg

 

•Slow Medicine voor werk en bedrijf: biobased economy, inhoudsstoffen en veeteelt

 

•Slow Medicine voor school en onderwijs: onderwijs, voorlichting, bewustwording

 

•Slow Medicine voor streek en gebied: regiomarketing, recreatie en toerisme

 

•Slow Medicine voor straat, buurt, stad: gebiedsontwikkeling, stadslandbouw en zorg

Slow Medicine is het maken van bewuste keuzes als patiënt en als arts en vooral ook samen (brainstormgroep #slowmed voor persoon, gezin, individu)

Groep 1: Slow Medicine voor persoon, gezin, individu: gezondheid, voeding en zorg

Daan van der Hoorn (verslaglegging), Marja Dijkzeul, Sjan Beniers, Noor Heim, Dick Koster

 

De discussie in deze groep kan thematisch gegroepeerd worden in drie hoofdthema’s: De fysieke inrichting van de zorgomgeving (ziekenhuis, buurt, school), de relatie tussen patiënt en behandelaar en de afstemming in de zorgketen (beginnend bij preventie, via de huisarts, specialisten, nazorg). Veel verbeterpunten in de fysieke omgeving gaan over het creëren van een “healthy environment”. Voorbeelden die genoemd worden zijn bijvoorbeeld het aanbieden van gezonde, verse voeding bij zorginstellingen, het inrichten van moestuinen op het dak of in de directe omgeving van ziekenhuizen of het organiseren van voedselmarkten met de nadruk op streekproducten in samenwerking met de zorginstellingen. Dezelfde mogelijkheden zijn ook toepasbaar bij (basis-)scholen waarbij de nadruk hier vooral ook ligt op voorlichting en bewustwording. Middelen die hiervoor ingezet kunnen worden zijn onder ander voedingslessen, kooklessen of voorlichtingsbijeenkomsten bij boeren en tuinders.

Gedegen en brede informatie en een goede communicatie zijn ook cruciaal om te komen tot een zorgsystematiek van “Shared Decision Making”, waarbij in een interactief proces patiënt en professional tot besluitvorming komen. Kritische vragen zoals: ”Waarom gebeurt dit?”, “Waar is deze behandelmethode goed voor?” en “Wat zijn de alternatieven?” zullen hierbij een belangrijke rol in spelen. Deze gesprekken beperken zich niet alleen tot de eerstelijnszorg maar zullen ook integraal met mantelzorgers en specialisten gevoerd moeten worden. Een mogelijk resultaat van een dergelijke aanpak is een completer beeld van de gezondheidssituatie van de patiënt, die hiermee ook een grotere invloed krijgt op wat er in het patiëntendossier wordt vastgelegd. Technologische innovaties op het gebied van soft- en hardware kunnen een rol gaan spelen in het monitoren van de gezondheidstoestand maar ook als hulpmiddelen dienen voor de persoonlijke gezondheidsbeleving van de patiënt.

Door de actievere rol die de patiënt inneemt bij de behandeling en het grotere spectrum aan alternatieven hierin kan het verschil tussen reguliere en alternatieve gezondheidszorg vervagen. Alternatieve en reguliere zorg kunnen als volwaardige alternatieven naast elkaar een rol innemen bij een integrale benadering van de gezondheidszorg. Vooral aan de kant van de zorgverzekeraars zal deze aanpak een beroep doen op het innoverende vermogen.

Groep 2: Slow Medicine voor werk en bedrijf: biobased economy, inhoudsstoffen en veeteelt

#slowmed is kansen voor werk en bedrijf!

Sven de Boer (verslaglegging), Heidi van Woudenberg, Jeroen Kempermans, Paul Bremmer, Ben Schuttenbeld, Jac Wijkmans, Rosanne Metaal, Marjon Verkleij-Lemmers

 

Laaghangend fruit in deze groep is het versterken van de band tussen producent en consument. Dat kan volgens de deelnemers fysiek, bijvoorbeeld door het houden van boerderijdagen, maar ook op het gebied van bewustwording van herkomst en kwaliteit van het voedsel. Een zogenaamd stoplichtsysteem met groene, gele en rode stickers voor producten die in meer of mindere mate zout, suiker, onverzadigde vetten, conserveringsmiddelen of additieven bevatten, blijkt bij proeven goed te werken. De verwachting is dat een deel van de consumenten in de toekomst steeds vaker voor gezonde en/of duurzaam geproduceerde producten zal kiezen. Enerzijds vraagt dit van de producent om de focus te verleggen van kwantiteit naar kwaliteit en van uiterlijk naar smaak van het product. Aan de andere kant vraagt het ook van de supermarkt om in het assortiment vaker te kiezen voor duurzaam, smaakvol en concurrerend. Veredelaars kunnen hierop inspelen doormiddel van teelttechnieken die gericht zijn op het ontwikkelen van meer smaakvolle producten.

 

De groep noemt als kansrijke ontwikkeling ook het verkorten van ketens, bijvoorbeeld door directe afname van producten door werk-, school-, of verenigingskantines zonder tussenhandel. Een van de gevolgen hiervan kan het terugdringen van het gebruik van conserveringsmiddelen en antibacteriële stoffen zijn of deze door natuurlijke inhoudsstoffen te vervangen. Door uiteindelijk verse, voedzame producten weer mainstream te maken kan het prijsverschil tussen bio en industriële voedselproductie worden opgevangen en de trend, om steeds zoeter en zouter te eten worden gekeerd.

 

Verkortenvan de keten en het sluiten van lokale kringlopen kunnen we in het Groene Hart ook bereiken door een nauwere samenwerking tussen de land- en de tuinbouwsector. Zo kan een uitwisseling van reststromen tussen tuinders en veetelers ontstaan waarbij mestoverschotten van veehouderijbedrijven als mest voor de tuinbouw beschikbaar komen. Idee is om een coöperatie op te richten waarin veehouders en tuinders gezamenlijk hun afvalprobleem oplossen. Het benutten van afvalstromen als grondstof lijkt een mooie business case te zijn. Ook andere plantachtige reststromen kunnen in een circulaire economie waardevolle inhoudsstoffen zijn. Als voorbeeld wordt taxus genoemd voor medicinale toepassing.

 

Ook deze groep ziet het productie- en recreatielandschap van het Groene Hart als kans. Gezonde voeding en beweging zijn effectiever tegen Diabetes Type II dan medicamenten. Ook biedt een groene werk- en leefomgeving in combinatie met gezonde voeding en beweging in het algemeen de basis voor een beter welbevinden.

 

 

Groep 3: Slow Medicine voor school en onderwijs: onderwijs, voorlichting, bewustwording

 

Lieke Hüsslage (verslaglegging), Carolien Kruyt, Jenny de Rooy, Carla Glorie, Coosje Dijkstra, Marc Ravesloot, Gerard van Oosten

#slowmed terug naar de basis, een gezonde leefwijze wordt weer de normaalste zaak van de wereld

 

#slowmedicine: vanzelfsprekende keus voor een gezond leven.

 

De deelnemers zijn het er over eens dat met voorlichting over gezonde voeding op zo jong mogelijke leeftijd moet worden begonnen en dat een belangrijke rol dus bij de ouders ligt. Het kiezen voor verantwoorde babyvoeding, het bieden van smaakervaring aan jonge kinderen, enthousiasme wekken door eigen groente te verbouwen in een moestuin of gezamenlijk maaltijden te bereiden, maar ook nee te durven zeggen tegen zoet. Deze lijn kan naadloos worden doorgetrokken in het (basis-)onderwijs.

 

Verder vragen zij meer aandacht voor sociaal-maatschappelijke en culturele factoren die van invloed zijn op ongezonde leefpatronen. Zo kunnen psychische problemen leiden tot obesitas en neemt de groepsdruk toe om bepaalde (voedings-)keuzes wel of niet te maken. Gestreefd wordt naar een situatie waarbij negatieve groepsdruk (“iedereen krijgt snoep mee, waarom moet ik een appel?”) wordt omgebogen tot positieve groepsdruk (“huh, eet jij geen fruit maar snoep?”) Een kenniswerkplaats en gecoördineerd voedingsbeleid kunnen bijdragen om de groepsdruk weg te nemen en een brug te slaan tussen de thuissituatie en de onderwijsinstelling. Geconstateerd wordt ook dat er al veel kennis en initiatieven zijn, maar dat de verbinding vaak mist of niet wordt gezien.

 

Op lange termijn zal een verandering in denk- en handelswijze met betrekking tot voeding en beweging tot stand gebracht moeten worden in een landelijke aanpak. In de praktijk betekent dit een integratie van de onderwerpen voeding/beweging/gezondheid in het lespakket van basisscholen, als standaardvak in de lerarenopleiding basisonderwijs (pabo) en onderwijs op landbouwhogescholen dat nadrukkelijker gericht is op werkzame inhoudsstoffen en smaakbeleving van voedingsmiddelen.

 

 

 

 

 

Groep 4: Slow Medicine voor streek en gebied: regiomarketing, recreatie en toerisme

 

Jaqueline Pont (verslaglegging), Tia Hermans, Evert Schouten, Sandra Schouten, Sven Thorissen, Mieke Heim, Carla Peeters

 

#slowmed veel ideeën, veel partijen, wie pakt de regie? #rabobijnstreek #gemeentealphen #imi sluit je aan!

 

Zoals in de tweet verwoord ziet de groep heel veel mogelijkheden om het onderwerp voeding, beweging en gezondheid breder onder de aandacht te brengen. Zowel voor het Groene Hart, maar ook voor de Greenport zou het thema gezondheid als unique selling point (USP) een bindende factor voor uiteenlopende activiteiten en organisaties kunnen zijn. Partijen die genoemd worden zijn kwekerijen, boeren, huisartsen, apothekers, food-retailers, horeca, ziekenhuizen de overheid (waterschappen, GGD, gemeenten, recreatieschap, provincie, staatsbosbeheer) en organisaties (IVN , Natuurmonumenten, Voedselbanken, zorginstellingen).

 

Versterkte en nauwere samenwerking onder een gezamenlijke koepel is daarvoor noodzakelijk maar relatief eenvoudig te realiseren. Als laaghangend fruit zijn bijvoorbeeld de reeds bestaande fiets-, (boeren)wandel- en vaarroutes benoemd, die door middel van advisering, bewegwijzering en programmering niet alleen recreatieve waarde kunnen hebben. Deze SLOW-routes kunnen deel uit maken bij de behandeling van burn-out patiënten, diabetes-wandeltochten, in JOGG programma’s worden opgenomen of door aanplant van medicinale kruiden als natuurlijke apotheek worden “ingericht”.

 

Producerende en dienstverlenende bedrijven in het Groene Hart zoals landwinkels, biologische boeren, kruidenkwekers, restaurants met de focus op biologische en streekgebonden producten of zorgboerderijen kunnen worden gekoppeld aan deze “gezondheidsroutes”. Geneeskrachtige kruiden kunnen vervolgens ook in de veeteelt ingezet worden als vervanger van preventieve antibiotica, met de uiteindelijke doelstelling om de regio Groene Hart te labelen als “antibiotica-vrije veeteelt”.

 

Net zoals Koppert Cress, een bedrijf dat wereldspeler is op het gebied van kiemplanten, zou in de Greenport Boskoop een nichemarkt gevonden kunnen worden in de traditionele Europese geneeskunde met natuurlijke inhoudsstoffen voor farmaceutische en cosmetische toepassingen.

Een grote positieve bijvangst bij een dergelijk regionaal gezondheidsconcept (dat bijvoorbeeld zou kunnen voortborduren op het reeds opgebouwde netwerk van het Floriade-bidbook 2013) is de bewustwording en kennisopbouw in de hele keten – het Groene Hart als HEALTH VALLEY waarbij niet med-tech op de voorgrond staat maar gezondheid als onderdeel van de fysieke leefomgeving.

 

 

 

 

 

Groep 5: Slow Medicine voor straat, buurt, stad: gebiedsontwikkeling, stadslandbouw en zorg

Thomas Ohm (verslaglegging), Cathrien van der Werf, Else Leih, Jan Eelco Jansma, Peter Westgeest

 

#slowmed brainstorm: SlowMedicine kan werken als we buurtbewoners weten verleiden om te doen

 

 

Om dit doel te bereiken ziet de groep vooral een aantal taken voor de overheid: het mogelijk maken van (stadslandbouw-)initiatieven, het ondersteunen van initiatieven door fysiek plekken aan te bieden voor (tijdelijk) gebruik. Een ideeënmakelaar (vanuit een maatschappelijke organisatie) gaat aan de slag om plannen en mensen aan elkaar te koppelen en samenwerking in de directe leefomgeving te stimuleren. Social media en (digitale) ruilsystemen ondersteunen dit; mensen weten elkaar te vinden en nemen initiatief om samen te werken.

 

Mensen die een tegenprestatie moeten leveren voor hun uitkering, met een afstand tot de reguliere arbeidsmarkt of andere zorgconsumenten; voor hen kan het goed werken om buurtcentra en zorginstellingen te koppelen aan stadslandbouwinitiatieven of wijkkeukens.

 

Bij aanbestedingen in de zorg kan de lokale overheid eisen stellen rondom gezonde voeding, gezondheid en duurzaamheid in hun gunningscriteria opnemen. Het is belangrijk om heldere beleidskeuzes maken voor het behoud en versterken van groen in de woonomgeving en in te zetten op multi-generationeel bouwen, waardoor zorg voor elkaar wordt gestimuleerd en voorzieningen decentraal en op korte afstand beschikbaar worden.

 

Door dit alles ontstaat een alternatief waardesysteem, waarin niet de bedrijfseconomische winst op korte termijn, maar een duurzame waardetoevoeging en maatschappelijke baten voor meerdere partijen voorop staan.

 

Ook deze groep benadrukt dat de kloof tussen producent en consument kan worden overbrugd door meer nadruk te leggen op streekproducten in de food-retail, door boerenmarkten te organiseren of landwinkels onder de aandacht te brengen. Ook zijn communicatie en informatie heel belangrijk. Daarom: inzetten op bewustwording van het belang van gezonde voeding bij scholen (schooltuinen) en in bedrijfskantines.

Door behaalde successen aandacht te geven en inspirerendes ideeën te communiceren via lokale media kunnen meer mensen op een positieve manier worden bereikt en aangemoedigd om het goede voorbeeld te volgen.

 

 

Verslag: Sven Thorissen, 30.09.2014